Ieper en het omringende water
Een stad gelegen net voor de West Vlaamse heuvelen.
Er zijn weinig plassen en meren in Ieper. De plassen die er zijn zijn eerder kunstmatig. Onder andere door kraters van bominslagen tijdens de wereldoorlogen. Het laatste is kenmerkend voor deze streek en mogelijk is reeds daarmee de vraag beantwoord hoe het komt dat men hier weinig of niet met het water leeft. Pleziervaart of andere wateraangelegenheden zoals in Nederland bijvoorbeeld is hier niet.
Vele oorlogen hebben het platteland geteisterd
Waarmee ik bedoel dat Ieper een vestingstad is en zijn bevolking in de middeleeuwen beschermde door water naar hier te voeren. Grote plassen met namen als ” Dikkebus vijver ” ofte ” Zillebeke vijver ” zijn er niet van natuurlijke oorsprong. Het is algemeen geweten dat de Stad Ieper sedert 1295 de Zillebeke vijver liet uitgraven. Sedert 1320 de Dikkebus vijver. Dezen hadden twee doelstellingen: enerzijds de stad van water voorzien en anderzijds de oorlogsdreigingen ten gunste zijn. Men liet met andere woorden de stadsgrachten vollopen met het water welke men afleidde uit deze vijvers.
Laat ons ook " De ijzer " niet vergeten.
Deze brengt U tot in de Ieperse haven. Daar dringt de “Yperlee” de gewelven onder t ‘stad door. Wanneer het ooit de bedoeling was water af te voeren uit deze plassen welke de gelederen moesten verzuipen die de aanval op de vestingen waagden, is het nu een plaats van vertier en plezier geworden. Men houdt er gezellige en romantische tussendoortjes en vergeet er het verleden en leeft er in de bewust stemming van het eigen heden.
Al het water welke zich in deze plassen bevindt moest natuurlijk ergens vandaan komen. Zo ontstonden de geulen welke verbinding maakten met de oude Leie. De eerste berichten daaromtrent dateren begin der jaren 1900. Het kanaal van Komen naar Ieper. Komen ligt op de Leie en Ieper op de gekanaliseerde Yperlee. Tussen Komen en Ieper is de afstand slechts 13 kilometer. Om nu nog per schip van komen naar Ieper te varen moet men langs Kortrijk, de vaart van Gent naar Brugge, Brugge, Oudenburg, Nieuwpoort en Veurne.
Omstreeks 1908 begreep men het nut van een vaart.
Deze vaart moest de weg van de schepen vele malen verkorten. Men besloot een kanaal te maken. Maar, tussen de gemeente Hollebeke en Voormezele ligt een tamelijk steile hoogte. Toen dacht men het kanaal daar onder te leiden door een tunnel te graven. Dat had men ook gedaan met het kanaal van Bossuyt. Alles ging wel tot men aan de berg te Hollebeke kwam. Men stuitte er op zeer onverwachte moeilijkheden. Het binnenste van deze berg bestond uit een drabbige ondergrond. Het graven ging niet vooruit. Wanneer men gegraven had stroomde de ledige ruimte weer vol met modder. Verscheidene werklui lieten er het leven.
De werken lagen verscheidene jaren stil.
Tientallen jaren later werden weer eens de graafwerken hervat volgens een geheel nieuw plan. Maar er werden weer vele levens aan hun lot over gelaten. De werkenden werden letterlijk onder het vele slijk begraven. De werken werden opnieuw stil gelegd en daardoor komt het dat het kanaal van Komen naar Ieper er nooit gekomen is.
Dezer jaren is het nog steeds vervallen en door het gemeentebestuur is er geen inzicht in de schoonheden welke deze bieden. Nochtans, met de moderne middelen die er heden ten dage bestaan. Laat staan dat er ooit, op zijn minst, pleziervaart doorheen zal varen. Het is te zeer verwrongen met het imago van zijnde de Vredesstad en vergeet daarbij de werkelijke belangen welke deze schoonheden ons te bieden hebben.