Een zee van tijd spoelt aan mijn voeten,
Gevuld met herinneringen die ik niet kan groeten.
Als een klap in het gezicht, de golven slaan me neer,
En ik voel me verdronken in een oceaan van zeer.
Ik kijk omhoog naar de hemel vol sterren,
En ik zie een wereld die ik niet kan verwerken.
Er zijn wolken van vuur en bliksemflitsen in het rond,
Een surrealistisch toneel, waarvan ik niet kan bevatten de grond.
In de verte hoor ik de stemmen van de tijd,
Ze fluisteren verhalen van verlies en spijt.
Ik vraag me af of ik ooit zal weten,
Wat er achter de sluier van tijd verborgen is vergeten.
Maar toch, ik blijf staan en vecht voor mijn bestaan,
En ik laat de golven van tijd me niet meeslepen,
naar de afgrond van waanzin en waan.
Ik zal blijven staren naar de hemel en de sterren,
En misschien zal ik uiteindelijk begrijpen,
wat de tijd voor me in petto heeft bewaard.