Oorspronkelijk volkomen zelfgenoegzaam
Narcistisch libinaal egoïsme beschermt
Het nog hulpeloze kindHet nauwelijks te onderscheiden object
Het vaak onbewust geregistreerde
Het gelijkenisje met loederHet vindt seksuele overschatting van objecten opmerkelijk
Wezenlijk afhankelijk narcistisch libido
Eigenlijk niet te beminnen, nooit, nooit, nooit
Maar blijkbaar is er geen ontkomen aanWe hebben objecten nodig
We moeten beminnenVan egoïsme en zelfliefde doordrongen,
Beschermt het kind dat nog hulpeloos was.
Een object nauwelijks te onderscheiden,
Maar onbewust geregistreerd in ons bestaan.Seksuele overschatting is wat het zoekt,
Een wezenlijk afhankelijk narcistisch libido.
Eigenlijk niet te beminnen, nooit, nooit, nooit,
Maar toch kunnen we niet zonder.Objecten zijn wat we nodig hebben,
Om te beminnen en te worden bemind.
In dit spel van geven en nemen.
Het ik houdt op lief te hebben
Gerelateerde Berichten
De Wanorde Van Mijn Ziel
Dit gedicht verkent de thema’s van individualiteit, rebellie en de onrustige zoektocht naar vrijheid. Vanuit een anarchistische blik breekt het met traditionele structuren en verwachtingen. De spreker staat als een eenzame, vastberaden stem in de duisternis, een kracht die zich niet laat binden door regels, macht, of maatschappelijke normen. Met ironie en trots, worden symbolen zoals de “goedemorgenboom” en het “Vlaamsche vlakke land” tot beelden van verzet en spot, terwijl de spreker onverschrokken zijn eigen weg zoekt. Hier wordt liefde niet gezien als bezit, maar als een wilde, vrije kracht die niet geketend kan worden.
Ook de relatie tot anderen, zoals “de kinderen van de nacht,” wordt benadrukt als een band van aanwezigheid en kracht, zonder de conventionele verwachting van nabijheid of afhankelijkheid. Het gedicht suggereert dat ware verbondenheid niet hoeft te bestaan binnen traditionele kaders; in plaats daarvan worden kracht en steun op een subtiele, eigenzinnige manier geuit. De boodschap verwerpt het idee van “perfectie” en “pracht” als doelen in het leven en benadrukt in plaats daarvan de waarde van onafhankelijkheid en zelfontplooiing.
Met een vlaag van mysterie en melancholie roept het gedicht op tot een anarchistisch bestaan, een leven waarin de spreker zich niet vastklampt aan vastomlijnde idealen, maar vrijuit beweegt door chaos en wanorde, als een vonk in de duisternis. Het is een lofzang op een persoonlijke vrijheid, een uitdaging aan elk conventioneel pad, en een ode aan de kracht van zelfgekozen wegen en ongebaande paden.
Lees MeerGeraag Langs de Waterkant
Het filosofische debat over vrije wil en de noodzaak van kwaad is al eeuwenlang een centraal onderwerp in zowel de filosofie als de theologie. Het kernidee is dat echte keuzevrijheid alleen mogelijk is als individuen in staat zijn om zowel goed als kwaad te kiezen. Dit maakt morele verantwoordelijkheid mogelijk, aangezien moraliteit veronderstelt dat mensen bewust kunnen kiezen tussen tegengestelde opties.
Voorstanders van dit standpunt, zoals Augustinus en Thomas van Aquino, stellen dat zonder de mogelijkheid om kwaad te doen, er geen ware vrije wil bestaat. Het overwinnen van verleidingen en het weerstaan van kwaad wordt ook gezien als essentieel voor morele groei en de ontwikkeling van deugd.
In de theologie wordt dit argument vaak gebruikt om de aanwezigheid van kwaad in een door God geschapen wereld te verklaren. Het bestaan van vrije wil, inclusief de keuze om kwaad te doen, wordt gezien als noodzakelijk om ware liefde en goedheid te laten ontstaan.
Critici van dit standpunt, zoals John Stuart Mill en David Hume, wijzen echter op het bestaan van excessief kwaad, zoals genocide en natuurrampen, die moeilijk te verzoenen zijn met dit argument. Sommigen, zoals compatibilisten, betogen dat vrije wil ook zonder de noodzaak van kwaad kan bestaan, zolang mensen bewuste en betekenisvolle keuzes maken.
Het debat blijft een complex en intrigerend filosofisch vraagstuk, dat fundamentele aspecten van moraliteit, verantwoordelijkheid en de menselijke conditie raakt.
Lees Meer