In het duister van mijn leven, verscheen zij,
Een onverwachte betovering, als een zachte bries.
Evy, de maagdelijke jeugd, onschuldig en puur,
Verleiding fluisterend, een verlangen vol avontuur.
Gezinsdynamiek, liefde soms zoekgeraakt,
Maar het verlangen blijft, onuitgesproken, onbewaakt.
Tradities vervagen, de toekomst lijkt kort,
Vriendschap cruciaal, in een wereld die schort.
Filosofische overpeinzingen, wat komt hierna?
Leven na de dood, karma, een kosmisch drama.
Jong, onervaren, sleur doordrenkte mijn bestaan,
Een zwaar leven, bagage, maar schrijven als mijn baan.
Woorden op papier, meer dan slechts een taal,
Een ontdekkingsreis door gedachten, zonder schaal.
Uitlaatklep van emoties, complex en diep,
Een weefsel van betekenis, in herinneringen die ik schiep.
In de stilte van de natuur zoek ik een toevlucht,
Bomen fluisteren, wind draagt zorgen, een klank van zucht.
Maar zelfs daar, scherpe blikken als zwaarden,
Onbegrip, schaduwen van dreiging, in rust verstoorden.
De wereld bevreemdend, zoekend naar vrede,
De natuur verstoord door spanningen, ik hoopte op een rede.
De gedachte aan de wereld van mijn jongste spruit,
Maakt de last zwaar, maar ik zoek de natuur als een geluid.
In mijn schrijfsels, een venster naar mijn winterse tuin,
Een schepper van landschappen, verbeelding als duintuin.
Presidenten vormen landen, een intrigerende gedachte,
Beleid en esthetiek, de wereld als een kunstenaarsvlucht.
Evy verscheen als een uitdaging, een betekenis in mijn bestaan,
Een geheime verbintenis, een relatie onverklaarbaar voortaan.
Moeder, zus, vriendin, alles begrijpend,
Een connectie, diep en uniek, een pact intens levend.