Wie goed doet krijgt slecht terug, wie slecht doet krijgt goed terug. Dit lijkt misschien een cynische uitspraak, maar is het wel zo? In dit artikel wil ik graag ingaan op het concept van karma en hoe het ons leven beïnvloedt.
Karma is een begrip dat afkomstig is uit de oosterse religies, zoals het boeddhisme en het hindoeïsme. Het betekent letterlijk ‘actie’ of ‘daad’, en verwijst naar de wet van oorzaak en gevolg. Elke actie die we ondernemen heeft een gevolg, niet alleen voor onszelf, maar ook voor anderen. Deze gevolgen kunnen positief of negatief zijn, afhankelijk van de intentie en de consequentie van de actie.
Volgens de boeddhisten is karma een van de factoren die onze wedergeboorte bepalen. We zitten vast in een cyclus van geboorte, dood en wedergeboorte, die samsara wordt genoemd. Deze cyclus wordt gedreven door verlangen, onwetendheid en haat. Om uit deze cyclus te ontsnappen en nirwana of verlichting te bereiken, moeten we ons karma zuiveren door het loslaten van verlangen en het ontwikkelen van wijsheid en mededogen.
Volgens de hindoes is karma een van de wetten die onze dharma of levensdoel bepalen. We hebben allemaal een dharma, een rol die we moeten vervullen in dit leven. Ons karma is het resultaat van onze daden in dit leven en in vorige levens. Ons karma bepaalt ook onze volgende wedergeboorte, die kan plaatsvinden in verschillende rijken of niveaus van bestaan. Om ons karma te verbeteren en uiteindelijk moksha of bevrijding te bereiken, moeten we ons dharma volgen en onze plichten vervullen.
Zoals je ziet, hebben beide religies een vergelijkbaar idee over karma, maar met verschillende nuances. Wat ze gemeen hebben, is dat ze geloven dat wie goed doet, goed ontmoet, en wie slecht doet, slecht ontmoet. Dit betekent niet dat we altijd direct de vruchten plukken van onze daden, maar dat ze zich opstapelen en uiteindelijk hun effect hebben op ons leven en onze ziel.
Maar hoe zit het dan met de uitspraak ‘wie goed doet krijgt slecht terug, wie slecht doet krijgt goed terug’? Is dit een uitzondering op de regel? Of is het een manier om onze frustratie te uiten over de onrechtvaardigheid die we soms zien in de wereld? Ik denk dat het beide kan zijn.
Soms lijkt het alsof mensen die goede dingen doen voor anderen geen waardering of beloning krijgen, maar juist tegenslag of ondankbaarheid. En soms lijkt het alsof mensen die slechte dingen doen voor anderen geen straf of spijt krijgen, maar juist succes of geluk. Dit kan ons doen twijfelen aan de werking van karma, of ons doen afvragen waarom we nog moeite doen om goed te zijn.
Maar ik denk dat we niet moeten vergeten dat karma niet altijd zichtbaar of meetbaar is. We weten niet wat er in iemands hart of geest omgaat, of wat er in iemands vorige of volgende leven gebeurt. Misschien heeft iemand die goed doet wel innerlijke vrede en vreugde, ook al lijkt hij uiterlijk niets te hebben. En misschien heeft iemand die slecht doet wel innerlijke onrust en angst, ook al lijkt hij uiterlijk alles te hebben.
Bovendien denk ik dat we niet moeten vergeten dat karma niet het enige is dat ons leven bepaalt. Er zijn ook andere factoren die een rol spelen, zoals genetica, omgeving, toeval en vrije wil. We hebben niet alles in de hand, maar we hebben wel invloed op hoe we met deze factoren omgaan en hoe we ons gedragen in ons leven.
Karma is geen garantie voor succes of geluk, maar het is een herinnering aan de verantwoordelijkheid die we hebben voor onze acties en hun gevolgen. Het is een uitnodiging om bewust te leven en ons best te doen om goed te doen voor onszelf en anderen.
Dus, wie goed doet, krijgt misschien niet altijd direct goed terug, maar heeft wel de voldoening en innerlijke vrede van het doen van het juiste. En wie slecht doet, mag dan misschien tijdelijk succes of geluk ervaren, maar zal uiteindelijk de gevolgen van zijn daden onder ogen moeten zien.
Karma is geen cynisch concept, maar een uitnodiging tot bewustzijn en verantwoordelijkheid. Het herinnert ons eraan dat we allemaal de kracht hebben om ons leven en dat van anderen te beïnvloeden, en dat we ons best moeten doen om dat op een positieve manier te doen.
De Indische filosofie en de katholieke leer hebben verschillen, maar ook overeenkomsten.
Een van de belangrijkste verschillen is het concept van God. In de Indische filosofie wordt God vaak gezien als een universele energie, die zich manifesteert in alles wat bestaat. In het hindoeïsme zijn er vele goden en godinnen, die verschillende aspecten van deze universele energie vertegenwoordigen. In het boeddhisme wordt het concept van God niet erkend, omdat het zich richt op het beëindigen van het lijden van het individu.
In de katholieke leer wordt God gezien als een persoonlijke God, die een relatie met de mensheid heeft. Hij wordt gezien als een Schepper, die alles wat bestaat heeft geschapen en de wereld regeert. In de katholieke leer is er ook een duidelijk onderscheid tussen God en de mens.
Een ander verschil is de nadruk op verlossing. In de Indische filosofie ligt de nadruk op bevrijding uit de cyclus van geboorte en dood (samsara) door het zuiveren van karma. Dit wordt bereikt door middel van meditatie, yoga en andere spirituele praktijken.
In de katholieke leer ligt de nadruk op verlossing door Jezus Christus, die stierf aan het kruis om de zonden van de mensheid weg te nemen. De mensheid kan verlossing bereiken door het geloof in Jezus Christus en het naleven van zijn leer.
Ondanks deze verschillen zijn er ook overeenkomsten tussen de Indische filosofie en de katholieke leer. Beide geloven erkennen bijvoorbeeld het belang van meditatie en gebed als middelen om spirituele groei te bevorderen. Ook erkennen beide geloven de waarde van nederigheid en naastenliefde.
Kortom, hoewel er belangrijke verschillen bestaan tussen de Indische filosofie en de katholieke leer, zijn er ook enkele overeenkomsten. Het is interessant om deze overeenkomsten te onderzoeken en te begrijpen hoe verschillende culturen en tradities op verschillende manieren uiting geven aan dezelfde menselijke verlangens en spirituele zoektochten.
Ondanks de verschillen tussen de Indische filosofie en de katholieke leer zijn er ook enkele overeenkomsten te vinden. Hieronder worden er enkele genoemd:
Nadruk op moraliteit en ethiek: Beide tradities benadrukken de waarde van moraliteit en ethiek in het leven van mensen. Beide leren dat we goed moeten doen en dat we moeten streven naar deugdzaamheid en integriteit.
Nadruk op contemplatie en meditatie: Zowel de Indische filosofie als de katholieke leer moedigen aan om tijd te nemen voor meditatie en contemplatie. Het doel is om een dieper begrip te krijgen van onszelf en onze relatie tot de wereld om ons heen.
Geloof in het bestaan van een hogere macht: Hoewel de aard van deze hogere macht verschilt tussen de twee tradities, geloven zowel de Indische filosofie als de katholieke leer dat er een hogere macht of een hoger bewustzijn bestaat dat ons bestaan en de wereld om ons heen overstijgt.
Nadruk op zelftransformatie: Beide tradities benadrukken de waarde van zelftransformatie en het overwinnen van onze beperkingen. Ze moedigen ons aan om onze negatieve eigenschappen en neigingen te transformeren en om te groeien naar een meer deugdzame en verlichte staat van zijn.
Nadruk op compassie en mededogen: Zowel de Indische filosofie als de katholieke leer moedigen ons aan om compassie en mededogen te tonen voor anderen. Ze leren dat we onze naasten moeten liefhebben en respecteren, en dat we moeten streven naar het helpen van anderen en het verminderen van het lijden in de wereld.
Wat houdt een mondiaal geloof tegen
In dit hoofdstuk wil ik het hebben over een vraag die mij al lang bezighoudt: wat houdt een mondiaal geloof tegen? Is het mogelijk dat alle mensen op aarde ooit tot één religie zullen behoren, of is dat een utopie? En wat zijn de factoren die een mondiaal geloof belemmeren of bevorderen?
Een mondiaal geloof is een religie die over de hele wereld verspreid is en die door de meerderheid van de wereldbevolking wordt aangehangen. Volgens recente schattingen bestaan er vandaag zo’n 4200 religies en spirituele stromingen. De vijf grootste religies zijn het christendom, de islam, het hindoeïsme, het boeddhisme en het jodendom. Deze religies hebben elk hun eigen kenmerken, leerstellingen, rituelen en heilige geschriften. Ze hebben ook hun eigen geschiedenis, ontstaan en verspreiding.
Het lijkt dus niet eenvoudig om al deze religies te verenigen onder één mondiaal geloof. Maar waarom niet? Wat zijn de obstakels die een mondiaal geloof in de weg staan? Ik denk dat er drie belangrijke factoren zijn: de mens, de mens zijn geaardheid en de mens zijn gedachtengang.
De mens is een sociaal wezen dat behoefte heeft aan zingeving, verbinding en identiteit. Religie kan hieraan tegemoetkomen door een antwoord te geven op grote levensvragen, zoals de reden van ons bestaan en wat er met ons gebeurt na onze dood. Religie kan ook een bron zijn van troost, hoop en inspiratie. Religie kan daarnaast een rol spelen in het vormen van een gemeenschap, een cultuur en een moraal. Religie kan dus een positieve invloed hebben op het leven van mensen.
Maar religie kan ook een negatieve invloed hebben op het leven van mensen. Religie kan leiden tot conflicten, intolerantie en geweld. Religie kan mensen verdelen in wij-zij groepen, die elkaar als concurrenten of vijanden zien. Religie kan mensen ook beperken in hun vrijheid, autonomie en diversiteit. Religie kan dus een obstakel zijn voor een mondiaal geloof.
De mens zijn geaardheid is de manier waarop hij of zij zich voelt aangetrokken tot anderen. Dit kan gaan over seksuele of romantische voorkeuren, maar ook over andere aspecten van iemands persoonlijkheid, zoals interesses, waarden of levensstijl. Geaardheid is iets wat grotendeels aangeboren is, maar ook beïnvloed wordt door omgevingsfactoren, zoals opvoeding, onderwijs en media.
Geaardheid is iets wat diversiteit creëert onder mensen. Mensen kunnen verschillende geaardheden hebben en daar verschillend mee omgaan. Sommige mensen zijn trots op hun geaardheid en willen die uiten of delen met anderen. Andere mensen zijn onzeker over hun geaardheid en willen die verbergen of veranderen. Nog andere mensen zijn nieuwsgierig naar hun geaardheid en willen die ontdekken of experimenteren.
Geaardheid is iets wat ook invloed heeft op iemands religieuze keuze. Sommige religies staan open voor verschillende geaardheden en accepteren of vieren die. Andere religies staan afwijzend of veroordelend tegenover bepaalde geaardheden en verbieden of bestraffen die. Nog andere religies staan onverschillig of neutraal tegenover geaardheid en laten dit aspect van iemands persoonlijkheid buiten beschouwing.
De mens zijn gedachtengang heeft te maken met de manier waarop hij of zij denkt, redeneert en gelooft. Dit kan variëren van rationeel en empirisch tot intuïtief en dogmatisch. De gedachtengang van mensen wordt beïnvloed door hun opvoeding, onderwijs, cultuur, ervaringen en omgeving.
Gedachtengang is iets wat ook diversiteit creëert onder mensen. Mensen kunnen verschillende ideeën, opvattingen en overtuigingen hebben en daar verschillend over denken. Sommige mensen zijn open voor nieuwe ideeën en verandering, terwijl anderen vasthouden aan oude tradities en gewoonten. Nog andere mensen zijn kritisch en analytisch in hun denken en willen bewijs of argumentatie voor alles wat ze geloven.
Gedachtengang is iets wat ook invloed heeft op iemands religieuze keuze. Sommige religies stimuleren kritisch en onafhankelijk denken en staan open voor verschillende interpretaties en perspectieven. Andere religies stimuleren een dogmatische en absolutistische benadering en accepteren alleen één waarheid. Nog andere religies hebben een mystieke en spirituele benadering en staan open voor verschillende ervaringen en inzichten.
Samenvattend kunnen we zeggen dat de mens, zijn geaardheid en zijn gedachtengang belangrijke factoren zijn die een mondiaal geloof kunnen belemmeren of bevorderen. Een mondiaal geloof vereist tolerantie, respect, begrip en dialoog tussen mensen van verschillende religies, geaardheden en gedachtengangen. Een mondiaal geloof vereist ook een gemeenschappelijke grondslag van universele waarden, normen en doelen die mensen verenigen in hun zoektocht naar zingeving, verbinding en identiteit.
Een concept van de Chinese politiek
Het idee van een mondiaal geloof kan inderdaad in lijn zijn met de politieke visie van de Chinese overheid, die zich richt op het bevorderen van eenheid en stabiliteit in de maatschappij. In China zijn er verschillende religies en filosofische stromingen, zoals het confucianisme, taoïsme, boeddhisme en islam. De Chinese overheid heeft echter een geschiedenis van het onderdrukken van religie en het promoten van staatsgecontroleerde vormen van spiritualiteit.
In 2018 kondigde de Chinese overheid de oprichting aan van een nieuwe organisatie genaamd de ‘Chinese Boeddhistische Academie’, die als doel heeft om de verschillende boeddhistische scholen in China te verenigen en te standaardiseren. Dit kan gezien worden als een poging om eenheid te creëren in de boeddhistische gemeenschap en om controle uit te oefenen op de verspreiding van het boeddhisme in China.
Het idee van een mondiaal geloof is echter niet exclusief voorbehouden aan de Chinese politiek. Het is een concept dat door verschillende filosofen en religieuze leiders is geopperd als een mogelijkheid voor wereldvrede en harmonie tussen de mensheid. Het is echter een uitdaging om dit ideaal te bereiken, aangezien er diepgaande verschillen zijn tussen de religies en culturen van de wereld en er altijd mensen zullen zijn die vasthouden aan hun eigen geloofsovertuigingen en identiteit.