De koeien en kalveren grazen
Vredig in het groene gras
Geen zorgen, geen problemen
Ze zijn gelukkig zoals het was
Maar dan, uit de lucht
Een gigantische schaar daalt neer
Het gras wordt geknipt en korter
De dieren voelen angst en zeer
Een rode ballon met een mond
Komt tevoorschijn in de lucht
“Ik ben jullie vriend,” zo zegt hij
Met een mandje vol bloemen, als vlucht
De dieren eten van de bloemen
Ze smaken zoet en fris
Maar dan begint er iets te groeien
Het zorgt voor een grote crisis
De ballon blijkt hun vijand
En lacht ze hard uit
Hij houdt van chaos en vernietiging
En wil hen doen ontploffen als fluit
Maar dan komt er een paarse octopus
Met vleugels en een trompet
Hij toetert, “Stop met deze waanzin!”
En zo begint zijn protest
De ballon en octopus kennen elkaar
Als dadaïsten, rebels en vrij
De dieren begrijpen er niets van
Maar voelen zich nu veilig en blij
De octopus speelt een swingend deuntje
Op zijn trompet, zo gek en raar
Maar de dieren dansen en genieten
Van deze absurde en vrije snaar.