In de donkere gangen van de staat,
Waar absurditeit regeert en de waarheid vervaagt,
Voel ik me verloren, een ziel zonder rust,
Geconfronteerd met de krankzinnigheid van ons bestaan.
De Belgische staat, een komedie van fouten,
Waar de belangen van het volk worden vergeten,
Waar geld regeert en de machtigen profiteren,
En de rest van ons achterblijven, verloren en verward.
Ik heb gewerkt, gezwoegd, mijn plicht gedaan,
Maar wat heb ik gekregen? Niets dan lege woorden,
Geen pensioen, geen zekerheid voor de toekomst,
Alleen de bittere nasmaak van verloren hoop.
En nu, terwijl oorlog op de loer ligt,
Zie ik de toekomst voor me, donker en kil,
Waar zelfs onze kinderen worden gebruikt als pionnen,
In het zieke spel van de machtigen der aarde.
Maar ik weiger te zwijgen, ik weiger toe te geven,
Aan de absurditeit van dit alles, aan de waanzin van de staat,
Ik zal opstaan, mijn stem laten horen.