Ik ben hier niet, en toch ben ik er wel.
Mijn kinderen, een product van het toeval.
Ze haten me niet, want ze weten niet wie ik ben.
De kracht van de herinnering, een illusie,
Niets is doorzichtig, alles is absurdistisch.
Ik lach om de pijn, ik huil om de vreugde.
Mijn bestaan is een leugen, mijn identiteit een willekeur.
De sporen die ik achterlaat zijn onbetekenend,
Een krabbel op een muur, een zucht in de wind
Levenslang? Wat betekent dat?
Ik ben er, maar niet echt, een schaduw van mezelf.
Mijn kinderen weten het niet, en dat is maar goed ook.
Want in deze dadaïstische wereld is niets zeker.
Geen liefde, geen haat, geen verlaten of blijven.
Alles is een spel, een groteske grap.
Ik ben hier niet, en toch ben ik er wel.
Mijn kinderen weten het niet, en dat is maar goed ook.
Want in deze dadaïstische wereld is niets wat het lijkt.
En alles wat lijkt, is niet..