In het land waar eens de oude wortels groeiden,
Waar Kanaän, een bakermat, geschiedenis bood.
Een bonte lappendeken van stammen en volkeren,
De wieg van verhalen, in de tijd verheven sferen.
Hebreeuws weerklonk in de oude tempelgangen,
De echo’s van het verleden, een epos om te vangen.
Feniciërs, Arabieren, een eeuwenoude dans,
In Palestina’s aderen, een gedeelde levenskans.
Het land der profeten, met Jeruzalem in zicht,
Een geschiedenis doordrenkt van eeuwenoud licht.
De tempelberg, een heiligdom voor velen,
Waar verhalen zich mengen, door de tijd helen.
In de schaduw van olijfbomen, eeuwen getuige,
Van veranderingen, soms vreedzaam, soms luide.
Een diaspora volgde, verspreid over de aardbol,
Joodse gemeenschappen, een wereldwijd doolhof.
Het zionisme ontwaakte, een roep om thuis,
Een staat, een belofte, een historische kruis.
Toen ontvlamde het conflict, een verhitte strijd,
Tussen identiteiten, verleden en toekomst, wijd.
De gebeden mengen zich in de avondlucht,
Joodse en Arabische stemmen, een eeuwig gerucht.
In de schaduw van haakse neuzen, een gespleten volk,
Waar religie soms verbindt, soms maakt het tolk.
Een gedans van geschiedenis, een complex refrein,
In het land waar olijfbomen getuigen van pijn.
Mogen de echo’s van vroeger een brug slaan,
Naar een toekomst waar vrede zal gaan.